1962 Favoriet Snoep en boeken winkel Bibliotheek. Trekdrop, Zoethout en soldaatjes. Alberda of Dirk Sieswerda eigenaar.(1)
16 feb
  • By Dennis Klooster
  • Cause in

Terugdenkend aan de Voorstreek uit begin jaren 60

Vorige maand verscheen een eerder bericht van Hielke de Groot over herinneringen aan het Cambuurplein en omgeving. Vandaag een nieuw verhaal van hem met mooie herinneringen. Wie kent de plekjes nog uit zijn of haar jeugd?

Ik ben geen bewoner van de Voorstreek e.o. Ook nooit geweest. Wel heb ik er dagen lang van 1960 tot en met 1963 vertoeft. Het zit nu nog redelijk in mijn geheugen voordat het wegebt. Ik zal het maar aan het papier en de “Mienskip” toe vertrouwen

Welnu. Ik ben Hielke de Groot en geboren 19 december 1954 en maakte destijds (1960-1963) deel uit van een groot katholiek gezin. Pappe, mamme, vier zoons en een dochter. Zoals gezegd, katholiek en dus was het gewoon in die tijd naar een katholieke school te gaan. Dat was de Lagere St. Bonifatius School. Een school waarop alleen katholieke jongens werden toegelaten. Dus geen meisjes. Later is dat beleid veranderd. Ook gingen we iedere zondag naar de St. Bonifatius Kerk. Zondags zelfs twee keer. In de ochtend de normale Heilige Mis en ‘s middags Lof. De kerkpolitie zorgde dat je een plaatsje in de kerkbanken kreeg toegewezen, Immers, toen zaten de kerken nog vol. Mijnheer Kamsma, de schoenenwinkelier uit de Nieuwe oosterstraat was Acoliet (altaar dienaar). Daar waren velen van. Een van de functies was om met een lange stok en een soort van buideltje op het einde, (een “ponge of ponkje” noemden wij dat) geld op te halen tijdens de dienst. De stok ging dan langs de volle kerkbanken en de bedoeling was om dan wat (meestal) centen, stuivers, dubbeltjes, kwartjes of mogelijk zelfs een gulden in te deponeren. Al waren er natuurlijk altijd boefjes bij die het omgekeerde deden: er wat geld uit halen. Maar die kwamen later wel in de hel, zo werd ons verteld. En bovendien moesten ze deze afschuwelijke daad ook in de donkere biechthokjes, minimaal een maal per week verplicht aan een priester opbiechten. Nee, daar werd later wel met afgerekend, zo werd ons verzekerd. We moesten knielen en er waren altijd goochemerds die een rij centen op de benen van de knielende voorganger deponeerde, die, zodra hij ging staan, verschrikt achterom keek waarom hij al dat lawaai maakte en vervolgens en vuurrood gezicht kreeg. Complete kerkbanken keken de man dan boos aan. Het verplichte klassikale biechten was een lachertje. We verzonnen zomaar wat, want je kon niet elke week hetzelfde verhaal vertellen.

 

Om inspiratie op te doen fluisterde je dan tegen je buurjongetje in de kerkbank: “wat heb jij gedaan deze week wat niet door de beugel kon?”

De poort vanaf het Hoeksterpad is het enige restant wat nog is overgebleven van de slingerende toegangsweg naar de zijingang van de kerk. Als boetedoening (penitentie) voor de verschrikkelijke daden die je had uitgespookt moest je verplicht achter in de kerk op je knieën een aantal Oefeningen van Berouw, Wees Gegroetjes en Onze Vaders prevelen, maar niet te snel want dat viel op. Zo snel kon je dat nooit allemaal gebeden hebben. Omdat het een wekelijks terugkerend ritueel was, de biecht, wist je op het laatst niet meer wat je moest verzinnen. Om inspiratie op te doen fluisterde je dan tegen je buurjongetje in de kerkbank: “wat heb jij gedaan deze week wat niet door de beugel kon?” Steevast was dan altijd het antwoord: ”ik heb uit de suikerpot gesnoept” of” ik heb mijn moeder uitgescholden” of de meest afschuwelijke daad opbiechten die je echt had gedaan: ”ik heb geld uit het “ponkje” gestolen. Maar dat biechtte je je niet op, dat was veel te erg. Als je dan je zonden had weg gebeden, dan mocht je weer naar de klas in de naast gelegen St. Bonifatius School, waar je vervolgens catechismus van de Katholieke Kerk kreeg onderwezen. Veel Latijn moest je kennen. Je ging in groepen naar binnen, niet eerder dan dat de klok van de school had geklingeld. Met de armen over elkaar en je mocht niet praten. Tegenwoordig zeggen ouders tegen hun kinderen: ”veel plezier op school”, nou, voor ons kwam dat plezier pas als wij de school mochten verlaten. En dan moesten we ook nog eens op de zaterdagmoren naar school. Tja, toen was dat heel gewoon. Nee, school en plezier was als water en vuur, die combinatie bestond niet.

 

In mijn tijd was er sprake van slechts een andere nationaliteit en dat was een Italiaan.

Niet ieder kind had een fiets. De meesten kinderen moesten naar school lopen. En omdat dat langzamer gaat dan fietsen en omdat je dat elke dag deed, had je op laatst oog voor veel details die je telkens onderweg weer tegen kwam. Ik las onlangs dat er nu dat er 16 nationaliteiten op de Voorstreek wonen. In mijn tijd was er sprake van slechts een andere nationaliteit en dat was een Italiaan. De Heer Talamini maakte ambachtelijk ijs op de Nieuweburen, bijna recht tegenover de St. Bonifatius kerk. Hij zetelde wel onder het eerste (betonnen) flatgebouw van Leeuwarden, dat dan weer wel. Verder had je nog de familie De Lea, schoorsteenvegers. Vader Ambrosius De Lea was meende ik een Zwitser en ook begonnen op de Nieuweburen in 1900. Maar dan had je het ook wel gehad met de buitenlanders. Verder op, bijna achteraan op de Nieuweburen bij de Vijzelstraat had je een winkeltje dat “Vieze boekjes ”verkocht. Althans, als kind dachten we dat. Immers er zaten banderollen voor de pikante lichaamsdelen die in boekvorm waren opgehangen voor het raam. Doordat de zon op de ramen scheen, zetten het papier van deze banderollen uit, waardoor het langzaam omlaag zakte. Minutenlang stonden we dan voor de etalage om maar dat te zien, wat we verwachten te zien. De zon kon ons niet heet genoeg zijn. Maar wat moest je een geduld hebben. Ik voel de verbrandde nek nog.

Schuilplaats van de Dingly Boys

Schuin tegenover deze winkel had je in onze ogen de “schuilplaats” van de Dingly Boys. Later noemden ze zichzelf “La Garçon Dingly”. Deze club stoere jongens in leren jasjes en vetkuiven waren in het landelijke nieuws geweest. Achter het Nieuws van de VARA, besteedde er destijds via een reportage aandacht aan. Andere beruchte Leeuwarder clubs zouden zijn afgetuigd met fietskettingen en boksbeugels. In een grote Cadillac reden ze over de Voorstreek, voor de gebouwen van de Leeuwarden Courant. Sensatie in Leeuwarden, met name de Voorstreek en omgeving. Het was landelijk nieuws.

 

Hier was dus de onderwereld, wat dat ook zou mogen zijn. Lang naar gezocht, maar hier was hij. Als kind geloofde je toch alles? 

Als je de pijp (brug) afliep, liep je als het ware bij Piet Pruis naar binnen, de fietsenwinkel. Daarnaast had je een hele mysterieuze winkel. Daar lagen grafzerken in de etalage. (Arends??) Waarom lagen de doden hier in de winkel begraven en niet op een kerkhof? Als kind begreep ik er niets van. Bij mij in de klas zaten veel kindjes waarvan de ouders Katholiek of Joods waren. In de binnenstad had je veel winkels die van oorsprong deze religiën aan hingen. Copini bijvoorbeeld, de juwelier, c.q. klokkenmaker/winkel, bijna direct om de hoek als je vanaf de kerk rechtsom de Voorstreek op liep. Witteveen de handschoenenwinkel op de Kelders. Piet Kok Manufacturen winkel. Frans Dostal had iets met de onderwereld uit te staan voor die etalage met pruiken moest je niet te lang blijven staan anders kon je worden neer gemaaid, werd er verteld. Hier was dus de onderwereld, wat dat ook zou mogen zijn. Lang naar gezocht, maar hier was hij. Als kind geloofde je toch alles?  Als je in de stadsbus over de Voorstreek reed was je blij dat je de gebouwen van de Leeuwarden Courant was gepasseerd. Immers, bij die passage hing de stadsbus vervaarlijk zijwaarts waardoor je het gevoel had in de stadsgracht te kieperen. Blij en opgelucht was je, als je het volgende stuk had bereikt: ijzerwarenhandel Postma en tenslotte Fred van der Werf. Hier hing de bus lang niet meer zo scheef, maar je scheet wel 7 peuken. Bij de Zilvo op de hoek van de Voorstreek en Over de Kelders stapte je opgelucht uit de bus, je had het weer overleefd.

De witte kat

Nog even kijken bij Radio Vaatjes tegenover de Zilvo en Lp’s Luisteren. Kon je ook bij Poort doen trouwens. Even verder op had je de Koningstraat waar ook een sekswinkeltje was, althans ze verkochten er o.a. seksboekjes met helaas weer de bekende banderollen. Echter deze straat was zo nauw, dat de zon de banderollen niet kon beschijnen, dus niet interessant voor ons, kleine jongetjes. De naam van de winkel was: “De Witte Kat”. Heb ik nooit begrepen. Wat hadden batterijen nou met seksboekjes uit te staan? (alhoewel) Op het hoekje van de straat met de Tweebaksmarkt had je een griezelkelder wat in mijn ogen niet veel voorstelde. En ach, zo kan ik wel doorgaan met mijmeren maar mogelijk zet dit andere oud Leeuwarders op het spoor mijn mijmeringen voort te zetten en ook iets aan het papier toe te vertrouwen?

 

Bekijk hieronder oude filmbeelden uit Leeuwarden.

 

Dennis Klooster